Rijbewijs van de zaak?
In het dagelijkse fiscale leven, en dus ook in deze uitgave, wordt met grote regelmaat geschreven, gedacht, geprocedeerd en gescholden over de bekende aftrekbeperking (art. 3.20 Wet IB 2001) respectievelijk bijtelling (art. 13bis Wet LB 1964) vanwege het privégebruik van een – kortgezegd – auto van zaak. Maar voordat het zover is, en de werknemer achter het stuur mag kruipen, zal er toch eerst een rijbewijs moeten worden behaald. Waarbij zich dan vervolgens de vraag aandient: als de werknemer nog geen (adequaat) rijbewijs heeft, kan de werkgever dan de kosten van het behalen van dit rijbewijs onbelast vergoeden, dan wel de opleiding (laten) verstrekken?
Nederland kent vier hoofdcategorieën voor het rijbewijs: A, B, C en D. Categorie E is altijd een aanvulling op een hoofdcategorie, waarmee gereden mag worden met een aanhangwagen in de betreffende hoofdcategorie.
Rijbewijs A (motorfietsen) is onderverdeeld in de categorieën A, A1 en A2. Onderscheidend criterium hierbij is het vermogen van de motor. Een bijzondere categorie is het rijbewijs AM voor bromfiets, snorfiets en brommobiel. Het bekende rijbewijs B ( voor auto’s van maximaal 3.500 kilo en aanhangwagens van maximaal 750 kilo, waarbij het gezamenlijk gewicht niet meer mag zijn dan 3.500 kilo) kent ook nog een nadere onderverdeling. In geval van rijbewijs BE mogen auto’s met een aanhanger of oplegger van maximaal 3.500 kilo bestuurd worden. Daarnaast is er nog een rijbewijs B+, voor auto’s met aanhangwagen van samen maximaal 4.250 kilo.
Dan…