Sign. - Art. 7:661 BW: hoe zit het met de door de werknemer te dragen schade?
Dit artikel beoogt aan de hand van het recente arrest TPG Post/AbvaKabo aan te tonen dat de gedachte, dat uitzonderingen op de hoofdregel van art. 7:661 BW nagenoeg nihil zijn, ongegrond is. Het artikel richt zich daarbij op het geval dat de werknemer de werkgever schade toebrengt bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. De auteur beschrijft dat rechtspraak van de Hoge Raad aantoont dat de algemene gedachte, dat uitzonderingen op deze hoofdregel in de praktijk nagenoeg nihil zijn, ongegrond is. Schade blijkt op verschillende manieren ‘verzekerbaar’, en ook de ‘onmogelijkheid’ voor de werkgever om opzet aan te tonen in het kader van zaakschade ex art. 7:661 BW blijkt minder onmogelijk dan gedacht. Dit geldt ook voor de ‘onmogelijkheid’ van bewuste roekeloosheid na het Bestelkoerier-arrest van 2 december 2005. Dat de derde uitzonderingsmogelijkheid (omstandigheden van het geval, mede gelet op de aard van de overeenkomst) afwijking van de hoofdregel kan rechtvaardigen blijkt uit het arrest TPG Post/AbvoKabo. In dit arrest past de Hoge Raad deze uitzondering toe. Wel maakt de Hoge Raad hierop een uitzondering. Zij overweegt dat niet valt uit te sluiten dat de werkgever onder bijzondere omstandigheden op grond van art. 7:611 BW toch weer gehouden kan zijn de schade voor zijn rekening te nemen. Voorts wordt beschreven dat de Hoge Raad met de nadruk op bijzondere omstandigheden lijkt te willen benadrukken dat art. 7:611 BW niet op lichtvaardige wijze kan worden toegepast, wat tevens in overeenstemming is met de parlementaire geschiedenis van deze uitzondering op de hoofdregel van art.7:…