Naar de inhoud

Sign. – Boven-CAO-werknemers geen recht op salarisverhoging conform CAO Houthandel (Gerechtshof Amsterdam 8 november 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4429)

FNV heeft op grond van artikel 3:305a BW een collectieve actie ingesteld voor werknemers wiens functiegroep uitstijgt boven functiegroep 8 van de CAO Houthandel (functiegroepen 9 tot en met 14), alsmede voor werknemers in de functiegroepen 7 en 8 met een functie die in de CAO Houthandel zonder sterretje (*) is gemarkeerd en die tevens een salaris verdienen boven de CAO-grens (hierna: boven-CAO-werknemers).

FNV heeft gesteld dat aan de boven-CAO-werknemers tot 2012 volgens hun arbeidsovereenkomst, dan wel op grond van gewoonterecht, ieder jaar de in de CAO Houthandel voorkomende salarisverhogingen werden toegekend. FNV meent dat de boven-CAO-werknemers ook vanaf 2012 salarisverhogingen conform de CAO Houthandel moeten krijgen.

Het hof overweegt dat vaststaat dat, al naar gelang de lengte van het dienstverband bij Pontmeyer, deze jaarlijkse of periodieke loonsverhogingen aldus al zeer lange tijd plaatsvonden. Het hof overweegt dat indien in een arbeidsovereenkomst een bepaling is opgenomen (zoals de bepaling dat, ondanks de omstandigheid dat een werknemer niet in een CAO-schaal valt, toch CAO-verhogingen zullen worden toegepast) daar een bepaalde (in het algemeen: grote) mate van rechtszekerheid aan kan worden ontleend. Indien zo’n bepaling niet voorkomt dan bestaat bij de aanvang van de arbeidsrelatie die zekerheid niet. Wanneer vervolgens, zonder dat daarover iets is afgesproken, en dus in zekere zin: ongevraagd, jaarlijkse of periodieke salarisverhogingen door de werkgever worden toegekend, dan zal dat, op een bepaald moment, en in toenemende mate, bij werknemers verwachtingen scheppen. Die verwachtingen, ook wanneer zij lange tijd gekoesterd…