Sign. - Monteur heeft recht op gunstiger reiskostenvergoeding op grond van de CAO Technisch Installatiebedrijf. Pakketvergelijking niet toegestaan
Werknemer is op basis van drie elkaar opvolgende jaarcontracten werkzaam geweest bij werkgever. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Technisch Installatiebedrijf van toepassing. Ingevolge art. 44 lid 1 van deze cao is het bepaalde in dat artikel (reistijdvergoeding) niet van toepassing als de vergoeding voor reistijd al is inbegrepen in het salaris. Dit moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de werkgever, welke voorafgaand aan de vergoeding in de beloning is verstrekt. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de afwijkende reistijdregeling in zijn arbeidsovereenkomst niet conform art. 44 lid 1 van de cao in voornoemde schriftelijke verklaring is vastgelegd. Hij vordert nakoming van de reiskostenregeling uit de cao, omdat deze regeling voor hem gunstiger is dan de regeling uit de arbeidsovereenkomst. Werkgever voert aan dat er bewust voor is gekozen om de reistijd te verdisconteren in de toekenning van een hoger salaris (8% boven het cao-salaris). De kantonrechter oordeelt dat vast is komen te staan dat de verklaring ex art. 44 van de cao niet door de werkgever is opgesteld. Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 14 januari 2000 (Boonen/Quicken) heeft beslist, dient te worden onderzocht of hetgeen ten aanzien van de reistijdvergoeding in de arbeidsovereenkomst is bepaald, gunstiger is dan het daarover in de cao bepaalde. Het in de arbeidsovereenkomst omtrent het salaris en omtrent de reistijdvergoeding bepaalde mag niet als één geheel worden beschouwd. Gelet hierop dient het verweer van de werkgever dat het caosalaris van werknemer, vermeerderd met de vergoeding voor gemaakte reistijd over de gehele duur van de arbeidsovereenkomst bezien, een geringer bedrag opleverde dan zijn salaris op grond…