Sign. - Niemand hoeft in een onverdeelde boedel te blijven (Gerechtshof Den Haag 23 september 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2564)
M en V zijn in 1988 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd, In september 2014 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en – onder meer – een door M aan V te betalen partneralimentatie vastgesteld. Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoort de voormalig echtelijke woning. In hoger beroep verzoekt M de gezamenlijke woning gedurende drie jaar onverdeeld te laten. De taxatiewaarde van de woning bedraagt op dit moment € 300.000, terwijl de hoogte van de hypotheek € 415.000 bedraagt. M verwacht dat de waarde van de woning in 2016 zal stijgen in verband met planologische ontwikkelingen nabij de woning. V stelt dat zij niet in een onverdeelde boedel wenst te blijven en dat dit ook niet van haar kan worden verlangd. V wenst dat de restschuld wordt aangevuld met het aan de hypotheek gekoppelde beleggingsdepot, dat op dit moment een waarde heeft van € 146.096,55. V schat de waarde van de woning op € 335.000. Na verzilvering van het belegginsdepot resteert een bedrag van € 70.000, dat partijen kunnen aanwenden ter aflossing van de huwelijkse schulden.
Het hof is van oordeel dat het door M gestelde belang niet groter is dan het belang van V om over te gaan tot verdeling. Gelet op het aan de hypotheek gekoppelde beleggingsdepot is het niet waarschijnlijk dat er sprake zal zijn van een restschuld na verkoop van de woning. Bovendien heeft V een zwaarwegend belang bij verkoop van de woning, omdat met de verzilvering van het beleggingsdepot de huwelijkse schulden geheel of gedeeltelijk kunnen worden afgelost. Het belang van M (te weten: een…