Naar de inhoud

Sign. - OBV en beneficiaire aanvaarding: is de langstlevende beschikkingsbevoegd?

M is overleden met achterlating van zijn echtgenote V en zijn drie kinderen als zijn enige erfgenamen. In zijn testament heeft M een ouderlijke boedelverdeling opgenomen ten behoeve van V. Een van de kinderen is thans minderjarig. Ten behoeve van alle kinderen (en derhalve niet alleen voor het minderjarige kind) is de nalatenschap beneficiair aanvaard. Omdat in het testament geen beheersbevoegde executeur is benoemd, moet de nalatenschap worden vereffend overeenkomstig afdeling 4.6.3 BW. De uitzondering op de verplichte vereffening (artikel 4:202, lid 2 BW is niet van toepassing, omdat de meerderjarige kinderen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard). Evenmin geldt de uitzondering van artikel 4:202, lid 3 BW. Weliswaar heeft V de nalatenschap zuiver aanvaard, maar deze uitzondering geldt alleen voor een wettelijke verdeling en volgens de Handleiding erfrechtprocedures van het LOK niet voor een OBV. Het voorgaande zou betekenen dat V en de kinderen gezamenlijk vereffenaar zijn en dat V – ondanks de OBV – niet zelfstandig beschikkingsbevoegd is ter zake de goederen van de nalatenschap (zie artikel 4:198 BW en artikel 4:211, lid 2 BW). In casu heeft V echter een tot de nalatenschap behorende woning verkocht aan een derde. Aangezien een van de kinderen nog minderjarig is, is naar de mening van de notaris voor de verkoop en levering mogelijk machtiging van de kantonrechter vereist op de voet van artikel 1:345 jo. 1:253k BW. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat de kantonrechter een machtiging verstrekt op basis van artikel 4:211, lid 2 BW. In verband hiermee heeft V de…