Sign. - Rechthebbenden op certificaten in onverdeelde nalatenschap bevoegd enquête te verzoeken
In 2007 is X overleden. Zijn vier kinderen zijn ieder voor een vierde gedeelte erfgenaam. Tot de nalatenschap behoren onder meer certificaten van aandelen in vennootschap Y, die een Stichting Administratiekantoor aan X had uitgegeven. Een van de erfgenamen is benoemd tot executeur, maar wordt later vervangen door een opvolgend executeur. Twee van de erfgenamen hebben de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek in te stellen naar het beleid en de gang van zaken van Y over de periode vanaf 1 januari 2000. Y en de andere twee erfgenamen (hierna: Y c.s.) betogen dat de verzoekers niet ontvankelijk zijn: zij zijn geen certificaathouders, maar hebben slechts een voorwaardelijk recht op levering van de certificaten. Uitsluitend de executeur is immers gerechtigd om over de nalatenschap te beschikken en de erfgenamen in en buiten rechte te vertegenwoordigen. De Ondernemingskamer verwerpt dit betoog. Indien het economische belang van de certificaten bij verzoekers ligt, brengt de strekking van het enquêterecht met zich mee dat de aan de kapitaalverschaffer verleende bescherming door de economisch rechthebbende op de certificaten kan worden ingeroepen. Om deze reden moeten verzoekers worden gelijkgesteld met certificaathouders als bedoeld in artikel 2:346 aanhef en onder b BW. De Ondernemingskamer honoreert het verzoek van verzoekers en beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij Y, waarbij de kosten voor rekening van Y komen. Y c.s. stellen beroep in cassatie in. Verzoekers in eerste instantie, nu verweerders, voeren aan dat het cassatieberoep moet stranden wegens het ontbreken van een rechtens te respecteren belang. Er is inmiddels een nieuwe executeur benoemd, die het onderzoek steunt. …