Sign. - Schending van zorgplichten jegens particuliere belegger (Hoge Raad 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012, «JOR» 2016/274, m.nt. prof. mr. C.W.M. Lieverse)
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de aanbieder als de klant is aangebracht door een cliëntenremisier. De werkzaamheden van de cliëntenremisier hadden in beginsel slechts moeten bestaan uit het aanbrengen van klanten bij de aanbieder, maar in de praktijk is de remisier tevens opgetreden als adviseur. Bij de beoordeling in deze zaak speelt de regulatoire positie van de cliëntenremisier een belangrijke rol.
De Wte 1995 moet aldus worden uitgelegd dat indien een cliëntenremisier zich niet beperkt tot het aanbrengen van een potentiële belegger bij een beleggingsinstelling of effecteninstelling, maar hij die belegger tevens in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf adviseert, de aldus handelende cliëntenremisier over een vergunning dient te beschikken. Het beroep op verschoonbare rechtsdwaling treft geen doel. Het gaat hier om de uitleg van art. 41 NR 1999, dat mede strekt ter bescherming van beleggers zoals Beckers. Dexia, als professionele effecteninstelling op wie een bijzondere zorgplicht rust in relatie tot beleggers die zij als klant accepteert, dient in verhouding tot die beleggers het risico te dragen van de onjuistheid van de door haar aan dit artikel gegeven uitleg.
Dexia heeft in strijd gehandeld met art. 41 NR 1999 en heeft daarmee (niet alleen wegens schending van haar in het arrest van HR 5 juni 2009, «JOR» 2009/199, m.nt. Lieverse (De Treek/Dexia) vermelde zorgplichten, maar) ook op deze grond jegens Beckers onrechtmatig heeft gehandeld, indien SpaarSelect jegens Beckers als financieel adviseur is opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn.
Ter voorkoming van mogelijk misverstand ziet de Hoge Raad aanleiding in dit verband op…