Naar de inhoud

Sign. - Verjaring ADV-dagen, afkoop bovenwettelijke vakantiedagen, volgorde gebruik ADV en vakantie

De werkneemster is bij de kinderopvang in dienst gekomen per 1 juli 2004 als pedagogisch medewerker. Per 1 juli 2005 is de arbeidsduur verhoogd naar 32 uur per week.
Per 21 mei 2007 is een aanvulling op de arbeidsovereenkomst getekend, waardoor de werkneemster voor 8 uur per week een toeslag kreeg in verband met waarneming als leidsterplus. De aanvulling gold voor de duur van 1 juni 2007 tot 1 januari 2008. Ondanks herhaaldelijk aandringen om dat eerder te doen, heeft de werkgever pas op 11 augustus 2009 doorgevoerd met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2008 dat werkneemster voor 8 uur per week als leidsterplus werd aangesteld. De overige uren bleef zij aangesteld als pedagogisch medewerker. De werkneemster stelt in 2004 tot en met 2009 991 ADV-uren en 849 vakantie-uren te hebben opgebouwd. Daarvan heeft zij maar 1107 uren opgenomen, waarvan zij uitbetaling vordert.
De kantonrechter sluit bij de berekening van de seniorenverlofuren (ADV) aan bij de berekening van de werkgever en de cao. Op basis daarvan zijn slechts 844 ADV-uren opgebouwd. Het aantal opgebouwde vakantie-uren is juist berekend.
De werkgever stelt dat een groot aantal ADV-uren is komen te vervallen op basis van de cao. Dat de ADV-uren aan het einde van het kalenderjaar vervallen is pas in de CAO 2006 opgenomen. De werkneemster is daar nimmer op gewezen door de werkgever. In de CAO 2008 is dat weer niet opgenomen. Het goed werkgeverschap verzet zich er volgens de kantonrechter tegen dat het opgenomen verlof niet eerst van de ADV-uren afgeboekt diende te worden. Dat heeft tot gevolg dat de…