Sign. - Vervolging van de exploitant van een sauna-inrichting na legionellabesmetting (Rb. Rotterdam 6 oktober 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:8135)
Sinds oktober 2002 exploiteert verdachte een sauna-inrichting. Tijdens deze exploitatie waren er door de verdachte verschillende maatregelen genomen om de groei van legionella in het leidingensysteem te beheersen. In maart 2006 wordt er een legionellabesmetting bij een bezoeker van de sauna geconstateerd. Hierop heeft verdachte – op aanwijzing van een in opdracht van de VROM-inspectie werkende inspecteur – aanpassingen verricht en gezien de meetresultaten mocht hij ervan uitgaan dat deze maatregelen succesvol waren. Ruim een jaar later werd er echter wederom legionella geconstateerd in het voetenbad van de sauna.
Drie weken na deze constatering is een bezoeker van de sauna besmet geraakt en hier uiteindelijk ook aan overleden. Het causale verband tussen de legionellabacteriën in het voetenbad van de sauna die verdachte exploiteert, de besmetting van het slachtoffer en dientengevolge zijn dood wordt al snel wettig en overtuigend bewezen verklaard. Nu onder andere dood door schuld en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ten laste is gelegd, was de vraag of de verdachte zich normschendend had gedragen. De rechtbank komt tot de conclusie dat geen sprake is geweest van normschendend gedrag van de verdachte; het water in het voetenbad werd beheerd, de geconstateerde normoverschrijding was minimaal en verdachte heeft kort daarna een herbemonstering laten uitvoeren. Er kan dus niet gezegd worden dat hij onvoldoende maatregelen heeft genomen om de legionellabesmetting in het voetenbad te beheersen.
De causaliteit tussen de door de bezoeker opgelopen veteranenziekte door de legionellabesmetting en het niet volgen van de procedures uit het beheersplan en het niet opnemen van het voetenbad als risicofactor in het beheersplan kan dan ook niet bewezen worden. De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van dood door schuld.
…