Splitsing kapitaalverzekering eigen woning
Kapitaalverzekeringen worden onder de Wet IB 2001 in beginsel belast in box 3. Een uitzondering is onder meer gemaakt voor de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), die in box 1 is ondergebracht. In de praktijk wordt ten aanzien van kapitaalverzekeringen geadviseerd om het overlijdensrisicodeel niet aan te merken als KEW. De polis valt dan voor dat deel weliswaar in box 3, maar de waarde van de verzekering zal over het algemeen gering zijn. Het voordeel is dat op dat deel niet de KEW-voorwaarden van toepassing zijn en de overlijdensuitkering niet in mindering komt op de vrijstelling in box 1.
Volgens de staatssecretaris van Financiën is voor deze gesplitste fiscale behandeling vereist dat voor de overlijdensrisicoverzekering en de spaarverzekering zelfstandige overeenkomsten worden gesloten.
Dit betekent dat een fiscale splitsing niet mogelijk is bij een gemengde verzekering. Er moet namelijk sprake zijn van twee zelfstandige verzekeringsovereenkomsten die ook als zodanig door de verzekeraar worden geadministreerd.
Het is wel mogelijk dat twee of meer verzekeringsovereenkomsten in één polis worden weergegeven, mits de afzonderlijke verzekeringen en eventuele bijzondere voorwaarden op duidelijke wijze worden weergegeven in de polis. De uit de verzekeringen voortvloeiende rechten en verplichtingen moeten op afzonderlijke wijze worden geadministreerd, zodat per verzekering de waarde en de daarvoor betaalde premies kunnen worden vastgesteld. Ook wanneer de verzekeraar voor een gelijktijdig afgesloten zelfstandige spaarverzekering en zelfstandige overlijdensrisicoverzekering het (voordeligere) tarief voor een gemengde verzekering hanteert, is fiscale splitsing mogelijk. Het tariefvoordeel moet dan wel naar evenredigheid aan beide verzekeringen worden toegerekend.
Bij een kapitaalverzekering op beleggingsbasis is de hoogte van de uitkering bij overlijden meestal mede afhankelijk van de waarde van de verzekering bij leven. Ook hiervoor…