Naar de inhoud

Tegenstrijdig belang als vorm van belet

Als een bestuurder van een naamloze of besloten vennootschap een tegenstrijdig belang heeft, mag hij niet aan de besluitvorming over het desbetreffende onderwerp deelnemen. Als alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben, moet de raad van commissarissen het bestuursbesluit nemen. Als die er niet is, of als ook alle commissarissen een tegenstrijdig belang hebben, moet de algemene vergadering het bestuursbesluit nemen, tenzij de statuten anders bepalen. Zie de art. 2:129/239 lid 6 BW voor bestuurders en art. 2:140/250 lid 5 BW voor commissarissen. In het onderstaande ga ik ervan uit dat de vennootschap een raad van commissarissen heeft en beperk ik mij tot tegenstrijdig belang bij bestuurders.

Het ten gevolge van een tegenstrijdig belang niet mogen deelnemen aan de besluitvorming kan in de statuten worden aangemerkt als belet.1 In het kader van de behandeling van het wetsvoorstel bestuur en toezicht merkte de minister hierover in de toelichting op:

“De ontstentenisregeling [lees: beletregeling - RN] kan ook dienst doen indien er slechts één bestuurder is en deze een tegenstrijdig belang heeft bij een bepaalde transactie (zie het voorgestelde artikel 2:129 lid 6 BW).”2

De statuten dienen in dat geval een “beletpersoon” (ook wel tijdelijk of vervangend bestuurder genoemd) aan te wijzen, of een orgaan dat een beletpersoon aanwijst.3 Deze beletpersoon vervangt dan de bestuurder bij de besluitvorming over het onderwerp waarbij deze een tegenstrijdig belang heeft. Uiteraard dient de beletpersoon zelf geen tegenstrijdig belang te hebben.

Terzijde merk ik op dat dit een vorm van belet betreft die slechts ziet op de uitoefening van een onderdeel van…