Uitgifte van aandelen met verhoging van maatschappelijk kapitaal
De wet, waardoor de uitgifte en levering van aandelen op naam bij notariële akte zal dienen te geschieden (Wet van 3 september 1992, Stb. 1992, 458) heeft al menige publikatie en een heus congres teweeg gebracht, waarin de gevolgen voor de notariële praktijk niet zijn vergeten.
Voor één - als ik het goed heb nog niet belicht - aspect wil ik hier de aandacht vragen, te weten: hoe te handelen bij uitgifte van aandelen (verhoging van het geplaatst kapitaal) waarbij de in de statuten vastgelegde grens van het maatschappelijk kapitaal wordt overschreden en derhalve het maatschappelijk kapitaal moet worden verhoogd. In zo'n geval is uiteraard een statutenwijziging nodig. Probleem is dan de volgorde in tijd tussen de uitgifte en de statutenwijziging. De uitgifte, waardoor de grens van het maatschappelijk kapitaal wordt overschreden, moet worden voorafgegaan door de statutenwijziging waardoor het maatschappelijk kapitaal wordt verhoogd. Gebeurt dit niet of te laat, dan is de uitgifte nietig, zie Hof Amsterdam 20 mei 1986, NJ 1987, 733.
In het geval dat de statutenwijziging plaatsvindt vóór de uitgifte, komt men meestal in strijd met de eis, neergelegd in artikel 2:178 lid 4 BW, dat ten minste éénvijfde gedeelte van het maatschappelijk kapitaal moet zijn geplaatst. Dat zal pas het geval zijn indien de uitgifte is geschied.
Men zal dus de momenten van statutenwijziging en uitgifte moeten laten samenvallen.
Onder het huidig recht is dat als volgt op te lossen: men neme vóór de akte van statutenwijziging een emissiebesluit per het moment van statutenwijziging. Aangezien het 'plaatsen en nemen' van de aandelen vormvrij…