Naar de inhoud

Vaststellingsovereenkomst, geen compensatie van het Vendrik-effect

Nadat een medewerkster een vaststellingsovereenkomst over een vrijwillig vertrek heeft gesloten, verzoekt zij de werkgever om een aanvulling op haar ABP-pensioen. Uitleg van deze overeenkomst leidt volgens de Centrale Raad van Beroep (Raad) terecht tot afwijzing van dit verzoek.

Een medewerkster, bijna negen jaar bij een gemeente werkzaam, treft met haar werkgever een financiële regeling in verband met beëindiging van haar dienstverband. In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat de medewerkster met de ondertekening van de overeenkomst per de vroegst mogelijke ingangsdatum om FPU-ontslag verzoekt en dat de werkgever haar dit ontslag verleent met een inkomensgarantie tot 65-jarige leeftijd en behoud van pensioenopbouw alsof zij op 65-jarige leeftijd met werken zou stoppen, waarbij geen rekening wordt gehouden met toekomstige loonsverhogingen. Het ontslag wordt per 1 januari 2012 verleend, zij is dan 62 jaar en 9 maanden oud. In oktober 2013 verzoekt de medewerkster een aanvulling op haar ABP-pensioen, omdat dit aanzienlijk minder zal bedragen dan eerder werd ingeschat. Het verzoek wordt door de gemeente afgewezen. Na ongegrondverklaring van haar bezwaar gaat de medewerkster in beroep. In geschil is de vraag of de vaststellingsovereenkomst ook omvat de door de medewerkster gewenste compensatie voor het feit dat zij door de eerdere beëindiging van haar dienstverband niet kan profiteren van het zogenaamde Vendrik-effect. Dit laatste houdt onder meer in dat als men vóór de 65-jarige leeftijd gebruikmaakt van de FPU en tot die tijd feitelijk doorwerkt, een deel van de niet-genoten FPU-uitkering wordt overgeheveld naar het ouderdomspensioen. De medewerkster heeft bij de rechtbank geen succes en – in hoger beroep – bij…