Naar de inhoud

Verslag promotieplechtigheid mr. M.E. Oenema

M.J.B. Lemmens1

Margot Oenema verdedigde 2 oktober 2014 haar proefschrift De formeelrechtelijke aspecten van horizontaal toezicht in belastingzaken aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.

De toelichting op het proefschrift

Oenema werd allereerst gevraagd haar onderzoek en de uitkomsten daarvan toe te lichten.

De Belastingdienst moet erop toezien dat van (onder meer) belastingplichtige ondernemingen het juiste bedrag aan belastingen wordt geheven en geïnd. Dit toezicht is om een aantal redenen complex: onduidelijke en ingewikkelde fiscale wet- en regelgeving en een beperkte controlecapaciteit bij de Belastingdienst. Het zou dus efficiënt zijn als de Belastingdienst kan steunen op controlewerkzaamheden die al zijn verricht bij de onderneming en daarbij bovendien inzicht krijgt in de mogelijke fiscale risico’s bij een onderneming. In dat geval kan de Belastingdienst zijn capaciteit enkel daar inzetten waar dat echt nodig is.

Horizontaal toezicht lijkt aan deze wens tegemoet te komen. Door middel van vooraf vastgelegde afspraken in een convenant tussen de Belastingdienst en de onderneming kan worden gehandeld op basis van een vertrouwensrelatie. De nog te houden controles door de Belastingdienst worden afgestemd op de mate waarin de belastingplichtige onderneming zichzelf al heeft gecontroleerd op basis van een zogenoemd Tax Control Framework (hierna: TCF). De Belastingdienst ontleent aan het convenant en het TCF het vertrouwen dat de belastingplichtige hem in de actualiteit – en aldus idealiter voordat de aangifte wordt ingediend – in kennis stelt van de juiste en relevante informatie voor de belastingheffing. Daartegenover staat dat het toezicht enkel daar plaatsvindt waar dat nodig is, oftewel daar waar de belasting- of inhoudingsplichtige zichzelf niet heeft geïnspecteerd. Daarnaast verbindt de Belastingdienst zich onder het convenant de belastingplichtige…