Voor de verandering een rechterlijke ex nunc-toets?
De bestuursrechter toetst besluiten ex tunc, maar er wordt af en toe getornd aan dit uitgangspunt. Een rechterlijke ex nunc-toetsing bevordert een effi ciënte procedure. Onder de werking van een rechterlijke ex nunc-toetsing hoeft de belanghebbende immers niet een nieuwe aanvraag in te dienen als er sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. Als de bestuursrechter oordeelt over feiten en omstandigheden die zijn ingetreden nadat het besluit is genomen, bestaat echter het risico dat hij een taak op zich neemt die normaal gesproken bij het bestuursorgaan ligt. Er verandert dan iets in het evenwicht tussen de bestuurlijke en de rechterlijke macht. Daarmee is nog niet gezegd dat deze machten daardoor onvermijdelijk uit balans raken. Een verandering in het evenwicht hoeft dan ook geen argument te zijn om maar niet te beginnen aan een rechterlijke ex nunc-toetsing. Het is echter wel zaak om te bezien in hoeverre ons systeem van bestuursprocesrecht in theorie en in praktijk ruimte laat voor het invoeren van een rechterlijke ex nunc-toetsing. Hiertoe wordt in deze bijdrage bekeken hoe binnen ons systeem van bestuursprocesrecht, dat om het besluitbegrip draait, een rechterlijke ex nunc-toetsing past. Daarna komt aan de orde in hoeverre een ex nunc toetsende rechter te veel in het domein van het bestuur terechtkomt. Vervolgens wordt gekeken hoe de rechterlijke ex nunc-toetsing zich verhoudt tot de mate waarin de rechter actief zoekt naar de materiële waarheid. Tot slot wordt aandacht besteed aan de vraag wat de gevolgen zouden moeten zijn van het invoeren van een rechterlijke ex nunc-toetsing voor de aansprakelijkheid van de overheid voor schade die is ontstaan door besluiten…