Vrijstellingen van overdrachtsbelasting voor cultuurgrond en natuurgrond
Samenvatting
In vervolg op hun bijdrage in FBN 2007, nr. 14, bespreken de auteurs de aanvulling op de cultuurgrondvrijstelling van artikel 15.1.q WBR, waarbij de omzetting van cultuurgrond in natuurgrond zonder verlies van de eerder verkregen vrijstelling van overdrachtsbelasting is mogelijk gemaakt. Voorts wordt de nieuwe natuurgrondvrijstelling behandeld die per 1 januari 2008 is opgenomen in artikel 15.1.s WBR. In het bijzonder wordt ook aandacht besteed aan de tijdens de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen beantwoorde vragen die ter aanvulling en verduidelijking van de wetteksten en de toelichting waren gesteld. Ten slotte wordt de notariële verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid in het kader van de vrijstellingen belicht.
Tekst
Inleiding
Bij de Wet werken aan winst is met ingang van 1 januari 2007 een (nieuwe) vrijstelling van overdrachtsbelasting opgenomen voor de verkrijging van cultuurgrond, artikel 15, eerste lid, onderdeel q, Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR). Deze vrijstelling is door ons besproken in FBN 2007, nr. 14.
Aan de vrijstelling is de voorwaarde verbonden dat de grond gedurende tien jaren na de verkrijging bedrijfsmatig ten behoeve van de landbouw wordt gebruikt, bij gebreke waarvan de vrijstelling vervalt en de overdrachtsbelasting alsnog is verschuldigd.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is toegezegd dat alsnog bij wetswijziging zou worden bepaald dat de vrijstelling niet vervalt, indien binnen de tienjaarstermijn de cultuurgrond wordt omgezet in natuurgrond. Deze toezegging is inmiddels nagekomen door opname in de Fiscale onderhoudswet 2007 (FOW) van een aanvulling op artikel 15.1.q WBR.
In onze vorige bijdrage vroegen wij ons af of het, gezien deze…