Naar de inhoud

Wanneer de bewaarder niet lijdelijk is

Samenvatting

Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt aangegeven dat de bewaarder wel degelijk onderzoek mag doen naar het werkelijk intreden van beoogde rechtsgevolgen bij de bijwerking van de kadastrale registratie en niet altijd passief de notariële akte hoeft te volgen.

Tekst

1. Inleiding

De bewaarder die moet beslissen over inschrijving in de openbare registers, dient zich lijdelijk op te stellen. Dit in artikel 3:17 BW neergelegd beginsel blijkt in de praktijk vaak verkeerd te worden uitgelegd. Verondersteld wordt dat de bewaarder ook bij de bijwerking van de kadastrale registratie passief de notariële akte dient te volgen. Hij zou geen onderzoek mogen doen naar het werkelijk intreden van het beoogde rechtsgevolg. Met praktijkvoorbeelden wordt hierna aangegeven waarom deze opvatting onjuist is.

2. De openbare registers

Lijdelijk zijn betekent dat de bewaarder de inschrijving in het openbaar register niet afhankelijk mag stellen van zijn oordeel over het intreden van rechtsgevolg. Hij beoordeelt slechts of het gaat om een inschrijfbaar feit en of de inhoud van een aangeboden stuk met name volledig, voldoende betrouwbaar en voldoende raadpleegbaar lijkt.

Om dat te kunnen toetsen, werden een aantal inschrijvingsvereisten in de Kadasterwet vastgelegd. Indien aan deze vereisten is voldaan, moet de bewaarder inschrijven en zorgen dat anderen door raadpleging van de openbare registers een oordeel over het rechtsgevolg kunnen vormen.

3. De kadastrale registratie

Om de openbare registers, bijvoorbeeld inzake een bepaald persoon, te kunnen raadplegen, moet men weten welk deel en nummer van belang is. Indien vermeld bij de juiste persoonsgegevens kan dat deel en nummer in de kadastrale registratie worden achterhaald. De bewaarder dient daarom te bevorderen dat in de kadastrale registratie de juiste…